Artikelen
Lessen uit het leeratelier Sociaal ondernemerschap
Overheden hebben minder geld om maatschappelijk te interveniëren. Tegelijk willen ze niet alleen verantwoordelijk zijn voor veel hardnekkige maatschappelijke problemen. Die vragen om alternatieve en innovatieve oplossingen.
Gepubliceerd op 16 december 2015
Overheden hebben minder geld om maatschappelijk te interveniëren. Tegelijk willen ze niet alleen verantwoordelijk zijn voor veel hardnekkige maatschappelijke problemen. Die vragen om alternatieve en innovatieve oplossingen. En verder is er een mindshift bij de jongste generaties. Zij zijn ondernemend en combineren dat met aandacht voor sociale waarden en dergelijke.
Sociale ondernemingen (SE’s) creëren met hun producten maatschappelijke meerwaarde. Geld verdienen is een middel om de missie te bereiken. De ‘impact’ kan zitten in milieu, klimaat, zorg, arbeidsparticipatie, arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden etc. De Social Enterprise Monitor 2015 geeft aan dat social enterprises tussen 2013 en 2015 sterk groeiden, relatief harder dan gewone bedrijven. Het aantal werknemers steeg met 36% en de omzet met 24%. Hierbij past relativering. De werkzame beroepsbevolking omvat eind 2015 ruim 8 miljoen personen. Daarvan werkt 0,13% bij SE’s.
Voorgaande ontwikkeling pleit voor meer gemeentelijke aandacht. Gemeenten moeten wel weten waarom ze iets met sociale ondernemingen willen. En hoe SE’s daaraan kunnen bijdragen. Werk voor mensen met een arbeidsbeperking is vanuit mijn perspectief de belangrijkste ambitie. Werkgevers nemen deze mensen in dienst vanwege een kosten- en batenafweging, overheidsdwang, kennis over arbeidsvermogen en inpasbaarheid van kandidaten en hun opvatting over belang daarvan. Deze motieven verklaren ons beleid richting werkgevers.
Social Enterprise NL spiegelt zich aan de situatie in de UK. De overheid trad daar ver terug. Zij creëerde een markt voor SE’s. Onze overheid is maatschappelijk veel actiever. Daarom moeten we vooral door ónze bril naar waarde en perspectief van sociale ondernemingen kijken. Gemeenten weten niet goed wat sociale ondernemingen ‘anders’ maakt dan andere sociaal bewogen ondernemers. En veel sociale ondernemers weten niet goed hoe de overheid werkt. Ze zoeken ‘wegwijzers’. Werk aan de winkel dus.
Vergroting en versnelling van de impact van ondernemingen is gewenst. Ik vind dat SE’s zich daarom beter kunnen aansluiten op organisaties die dat ook belangrijk vinden. Verbeter wat goed is. Dat geldt ook voor gemeentelijk SE-beleid. Koppel dat aan een economische en sociale strategie. Gemeenten kunnen zich het best concentreren op drie rollen:
1. agenderen maatschappelijke impact via sociale ondernemingen
2. faciliteren sociale ondernemingen
3. richt inkoop- en aanbestedingsbeleid daar op in
De beoogde versnelling en impactvergroting is ook gebaat bij 5 landelijke prioriteiten:
1. bepleit landelijk dat topbedrijven in topsectoren pas echt top zijn als ze inclusief werken
2. blijf mét brancheorganisaties streven naar een keurmerk voor een adequaat fiscaal beleid en sluit dat aan op de Prestatieladder Socialer Ondernemen
3. informeer SE’s over Participatiewet en over financieringsmogelijkheden
4. ontwikkel met VNG een handreiking sociaal ondernemen voor gemeenten
5. informeer regionale werkbedrijven over belang en mogelijkheden van SE’s
Harry van Haren is werkzaam bij Weener XL en nam deel aan het eerste Leeratelier Sociaal Ondernemerschap, een samenwerking tussen de NSOB en Social Enterprise NL. Lees hier meer informatie over dit programma.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief!